In het groene hart van Italië ligt Abruzzo, waar in de Romeinse tijd zwijnen zwierven en waar het nu bezaaid is met nationale parken vol natuurpracht, waarin zelfs wilde dieren als wolven en bruine beren rondlopen. De kleine wijngaarden van Valle Reale liggen tegen de uitlopers van de Zuidelijke Apennijnen, op een hoogte die kan variëren van 150 tot 450 meter boven de zeespiegel. Hier razen ’s winters ijzige winden vanaf de Gran Sasso door de vallei die is uitgesleten door rivieren als de Popoli en de Pescara. De vallei, een oase van pure natuur, wordt beschermd door strenge omgevingswetten maar bovenal door de afwezigheid van veel menselijke activiteit, behalve dan dat de omstandigheden voor de druiventeelt hier subliem zijn.

Valle Reale beschikt over druiven van vijf biologisch beheerde wijngaarden, waaronder een historische wijngaard en dito wijngrot annex -kelder die al in 1300 werd gebruikt door Benedictijner monniken. Sommige van de wijngaarden liggen zo hoog dat de pluk relatief laat kan plaatsvinden, en sommige wijnen hiervan verdienen een lange rijping op de fles. Andere liggen iets lager, maar ook hier geen (over)rijpe wijnen die je wel in de kuststreek van de Abruzzen kunt vinden, maar op zeer stenige, zandrijke bodems gegroeide frisse, fruitrijke en mineralige wijnen.